Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die Zichzelven gegeven heeft [11][tot] een rantsoen [12]voor allen, [zijnde] [13]de getuigenis [14]te zijner tijd; 11. Dat is, voldoening voor de zonde. 12. Namelijk die in Hem geloven. Zie Matth.20:28; Joh.10:15; Rom.3:25. 13. Of om te zijn, de getuigenis te Zijner tijd te openbaren. Of geopenbaard, namelijk van Gods overgrote liefde jegens den mens, gelijk Paulus spreekt Rom.5:8; of, de Zaligmaker waar de profeten van getuigd hebben, om te Zijner tijd geopenbaard te worden, 1 Petr.1;11,12. 14. Grieks tot eigene tijden; namelijk van God daartoe bestemd, hetwelk de apostel de volheid des tijds noemt, Gal.4:4.